Het altimeterprofiel berekent de hoogte op basis van de referentiewaarden. De referentiewaarden kunnen de luchtdruk op zeespiegelniveau zijn, of een vorig punt van de referentiewaarde voor hoogte. Wanneer het altimeterprofiel actief is, wordt het woord Alti op de display onderstreept.
Wanneer het altimeterprofiel actief is, krijgt u met de knop toegang tot de volgende weergaven:
De hoogteverschilmeter geeft het verschil in hoogte weer tussen een ingesteld punt en uw huidige locatie. Deze functie is vooral nuttig bij bergbeklimmen, bijvoorbeeld als u uw vooruitgang op het gebied van hoogtebeklimmen wilt traceren.
Om de hoogteverschilmeter te gebruiken, gaat u als volgt te werk:
U begint met het beklimmen van een berg die 1000 m (3,280 feet) hoog is. U wilt uw vooruitgang tijdens het klimmen kunnen controleren, dus activeert u de hoogteverschilmeter op uw . U begint te klimmen en controleert af en toe uw hoogte om te zien hoe ver u van het volgende controlepunt af bent. Op een bepaald punt begint u moe te worden. U controleert de hoogte en ziet dat er nog een hoop te klimmen is. Misschien moet u uw volgende controlepunt opnieuw bedenken.
De logboekrecorder slaat al uw bewegingen in hoogte tussen de start- en stoptijden op. Als u bezig bent met een activiteit waarbij uw hoogte wijzigt, kunt u de hoogtewijzigingen registreren en de opgeslagen gegevens later bekijken.
U kunt ook hoogtemarkeringen (rondes) instellen, zodat u de tijdsduur en de opgaande/dalende hoogte tussen uw vorige markering en huidige markering kunt bekijken. Uw markeringen worden in het geheugen opgeslagen en u kunt later toegang tot ze krijgen.
Om een logboek op te nemen, gaat u als volgt te werk:
Logboek voor hoogteverschil: toont met de volgende pictogrammen het gemeten hoogteverschil tussen een startpunt en eindpunt van een logboek:
In de bijkomende weergaven: | |
wordt weergegeven wanneer uw hoogte boven het startpunt is. | |
wordt weergegeven wanneer uw hoogte hetzelfde als het startpunt is. | |
wordt weergegeven wanneer uw hoogte onder het startpunt is. | |
wordt weergegeven wanneer u bekijkt hoeveel u vanaf de aanvang van het logboek bent gestegen. | |
wordt weergegeven wanneer u bekijkt hoeveel u vanaf de aanvang van het logboek bent gedaald. |
Hoogtepunten worden volgens de door u gekozen opname-interval opgenomen (zie Opname-interval kiezen).
Om de opnamesnelheid te wijzigen, gaat u als volgt te werk:
Als u tussen de opnametijden bladert, wordt onderin de display een schatting weergegeven van de hoeveelheid tijd die u kunt opnemen. Afhankelijk van uw activiteit tijdens de opnameperiode, kan de feitelijke opnameduur iets verschillen.
Vanuit logbook onder Menu heeft u toegang tot uw geschiedenis van opgeslagen logboeken, inclusief logboekdetails (zie Logboeken weergeven en vergrendelen).
Als u de logboekrecorder hebt gestopt, kunt u naar het logboek gaan en uw huidige opnamen bekijken voordat u de recorder opnieuw instelt.