Suunto DX heeft de volgende duikmodi:
De Air (lucht) modus wordt automatisch geactiveerd wanneer u de duikmodus ingaat. Onder de algemene instellingen kunt u veranderen welke modus geactiveerd is of de duikmodus uitschakelen.
Om duikmodi te veranderen:
Elke duikmodus heeft zijn eigen instellingen die u moet aanpassen wanneer u in die modus bent.
Instellingen duikmodus wijzigen:
Sommige instellingen kunnen niet veranderd worden totdat (5) minuten na de duik verstreken zijn.
Air (lucht) modus is voor duiken met gewone lucht en heeft de volgende instellingen:
Suunto DX heeft een gemengd gas-modus voor duiken met zuurstof en/of heliummengsels in een open systeem.
Mixed (gemengd) modus heeft de volgende instellingen:
In de modus voor gemengd gas is de standaardinstelling standaardlucht (21% O2 en 0% He) en is de partiële zuurstofdruk (pO2) 1,4 bar (20 psi).
De standaardinstelling voor maximale partiële zuurstofdruk is 1,4 bar (20 psi). Geldige waarden zijn 0,5-1,6 bar (7-23 psi).
Als u tijdens een duik meer dan een gas gebruikt, stelt Suunto DX u in staat om tijdens de duik te wisselen tussen beschikbare gasmengsels.
Een duik begint altijd met Mix1 (Mix1). U kunt overschakelen op een ander beschikbaar mengsel dat binnen de vooraf bepaalde maximale partiële zuurstofdruk is. De weefselberekening tijdens de duik is gebaseerd op de mengels die u als Primary (primaire) gassen hebt geselecteerd.
Om tijdens een duik gassen te wisselen:
Als er binnen de 15 seconden geen knop wordt ingedrukt, zal de duikcomputer teruggaan naar de duikdisplay zonder het gasmengsel te veranderen.
Het mengselnummer, het O2% en de PO2 voor de mengsels worden weergegeven tijdens het scrollen. Als de vooraf bepaalde PO2-limiet wordt overschreden, knippert de PO2-waarde. In dit geval kunt u niet op dit gas overschakelen. Het mengsel wordt weergegeven, maar u kunt het niet selecteren.
Tijdens het opstijgen vraagt Suunto DX u om van gas te wisselen wanneer het PO2-niveau dat u hebt ingesteld voor het volgende gasmengsel een gaswissel toestaat.
CCR-modus is een duikmodus die is toegewijd aan duiken met rebreather.
De CCR-modus heeft de volgende instellingen:
In CCR-modus kunt u maximaal drie diluent-gassen en maximaal acht bailout-gassen definiëren. Gebruik de instellingen voor setpoints om uw hoge en lage setpoints en wisseldiepten te definiëren (zie Setpoints).
Tijdens een duik met een rebreather heeft u minimaal twee closed circuit-gassen nodig: één is uw pure zuurstoffles en de andere een diluent.
De juiste zuurstof- en heliumpercentages van de diliuent-gas(sen) in uw diluent fles(sen) moeten altijd ingevoerd worden in de duikcomputer (of via DM5) om te zorgen voor juiste weefsel- en zuurstofberekeningen. Diluent-gas(sen) voor een duik met een rebreather worden in het hoofdmenu gedefinieerd onder CC gases (CC-gassen).
Diluent-gassen wijzigen
Net zoals met closed circuit-gassen, moet u altijd de juiste zuurstof- en heliumpercentages van open-circuit-gassen (bail-outgassen) definiëren om te zorgen voor correcte weefsel- en zuurstofberekeningen.
Volg dezelfde procedure als voor de CC-gassen om uw open-circuit-gassen te definiëren onder OC Gases (OC-gassen) instellingen.
Nadat u waarden heeft ingevoerd voor Mix1 (mengsel 1), kunt u aanvullende mengsels creëren, Mix2 (mengsel 2) tot Mix8 (mengsel 8). Elk aanvullend mengsel kan primair, secundair of off (uit) zijn. Mix1 (Mengsel 1) is altijd ingesteld als een primair gas.
Om het risico op fouten tijdens een duik te minimaliseren, wordt het sterk aanbevolen om de mengsels in de juiste volgorde in te stellen. Dus hoe hoger het nummer van het mengsel, hoe hoger de zuurstofinhoud. Dit is de volgorde waarin ze normaal gesproken worden gebruikt tijdens de duik. Voor een duik moet u alleen de mengsels die daadwerkelijk beschikbaar zijn inschakelen en controleren of de instelwaarden juist zijn.
De opstijgtijd wordt berekend op basis van de aanname dat u het opstijgprofiel onmiddellijk begint en dat alle primaire gassen worden gewisseld zodra hun maximale gebruiksdiepte dit toestaat. Dat wil zeggen, wanneer de gassen die ingesteld zijn als primaire gassen worden gebruikt, wordt het meest optimale opstijgschema voor dat moment berekend.
Om het meest pessimistische opstijgschema te zien, dat wil zeggen, een schema voor de situatie waarin de gassen niet worden gewisseld, kunt u de gassen instellen als secundaire gassen. De tijd die nodig is om de decompressie te voltooien met behulp van het huidige gas wordt getoond als de opstijgtijd.
Het weergeven van het meest pessimistische opstijgschema tijdens een lange duik kan ertoe leiden dat de opstijgtijd niet meer in het gereserveerde veld past, het duikhorloge geeft dan '––' weer.
Bij het instellen van de gassen ziet u dat de berekende maximale gebruiksdiepte in het bovenste veld wordt weergegeven. U kunt niet naar dit gas wisselen voordat u boven deze diepte opgestegen bent.
In CCR-modus zijn er twee setpoint waarden die u kunt instellen, laag en hoog. Normaal gesproken hoeft u de setpoint waarden niet aan te passen. U kunt ze indien nodig echter wijzigen in DM5 of onder de instellingen van de CCR-modus.
Setpoint waarden veranderen:
U heeft de keuze om automatisch of handmatig over te schakelen van setpoint. De automatische diepte voor het overschakelen naar de lage setpoint waarde is 4,5 m (15 ft) en voor overschakelen naar de hoge setpoint waarde 21 m (70 ft).
Het automatisch overschakelen van setpoints staat standaard uit voor het hoge setpoint.
Het overschakelen van het setpoint wijzigen:
De hoge en lage setpoints, of een aangepast (handmatig) setpoint, kunnen tijdens een duik worden aangepast.
Setpoints aanpassen tijdens een duik:
In CCR-duikmodus, laat Suunto DX tijdens de duik zowel instelpunt- en gaswijzigingen toe voor beschikbare gasmengsels.
Om tijdens een duik de diluent aan te passen:
Het wisselen van beschikbare open-circuitgassen gebeurt op dezelfde manier en op hetzelfde tijdstip als het wisselen van closed-circuitduiken (CC) naar een open-circuitduik (OC). Deze functie is handig in bailoutsituaties.
Suunto DX geeft de tekst HYPER (HYPER) weer als de PO2 van het diluentgas meer dan 1,6 bedraagt. De tekst HYPOX (HYPOX) wordt weergegeven als de PO2 van het diluentgas minder dan 0,18 bedraagt.
Met de Gauge-modus (meter), kunt u de Suunto DX als bodemtimer gebruiken.
De timer in het midden van de display toont de duiktijd in minuten en seconden, en wordt aan het begin van de duik geactiveerd. De totale lopende duiktijd, in minuten, staat rechtsonder in de hoek.
De timer in het midden van de display kan als stopwatch worden gebruikt door tijdens de duik op
(SELECTEREN) te drukken.Door op
(SELECTEREN) te drukken, wordt de hoofdtimer opnieuw ingesteld en wordt een bladwijzer aan de duiklog toegevoegd. Het vorige getimede interval wordt onder de hoofdtimer weergegeven.Gauge-modus (meter) heeft de volgende instellingen
Gauge-modus (meter) is een bodemtimer en bevat derhalve geen decompressie-informatie of -berekeningen.