Als u de geen-decompressielimiet voor een duik overschrijdt, verandert uw duik in een decompressieduik op het moment dat NO DEC TIME (geen-decotijd) de waarde nul bereikt. Daarom moet u tijdens uw opstijging één of meerdere decompressiestops maken.
Wanneer de decompressieduik begint, wordt de NO DEC TIME (GEEN-DECOTIJD) op uw display vervangen door ASC TIME (OPSTIJGTIJD) en verschijnt er een CEILING-indicator (PLAFOND). Een naar boven wijzende pijl vraagt u ook om uw opstijging te starten.
Suunto DX geeft de decompressie-informatie die nodig is voor opstijging met twee kernwaarden:
Als u de geen-decompressielimieten voor een duik overschrijdt, biedt de duikcomputer u de decompressie-informatie die nodig is voor het opstijgen, samen met aanvullende details die tijdens het opstijgen worden bijgewerkt.
Met andere woorden, in plaats van dat u stopt op vaste diepten, kunt u met de duikcomputer decompresseren binnen een bepaald dieptebereik. Dit wordt continue decompressie genoemd.
Voordat u een decompressieduik maakt, moet u de betekenis van plafond, plafondzone, vloer en decompressiebereik begrijpen. U moet deze concepten begrijpen om de richtlijnen van de duikcomputer correct te kunnen interpreteren.
De diepte van het plafond en de vloer is afhankelijk van uw duikprofiel. De plafonddiepte is vrij ondiep wanneer u de decompressieduik start. Maar als u op diepte blijft, daalt de plafonddiepte en neemt de opstijgtijd toe. Het tegendeel is ook waar: de diepte van de vloer en het plafond kan tijdens het decompresseren naar boven verschuiven.
Bij ruwe omstandigheden kan het moeilijk zijn om een constante diepte in de buurt van het oppervlak te handhaven. In dergelijke gevallen is het beter om een diepte iets onder het plafond te handhaven, zodat de golven u niet boven het plafond tillen. Suunto raadt u aan om dieper dan 4 meter te decompresseren, zelfs als het aangegeven plafond ondieper is.
De opstijgtijd die op uw duikcomputer wordt weergegeven is de minimale tijd die nodig is om bij een decompressieduik aan de oppervlakte te komen. Dit omvat ook:
Uw daadwerkelijke opstijgtijd kan langer zijn dan door de Suunto DX wordt weergegeven. Dit kan langer zijn als uw opstijgsnelheid langzamer is dan 10 m (32,8 ft) per minuut of als u een decompressiestop uitvoert die dieper is dan het aanbevolen plafond. Houd hier wel rekening mee, omdat hiervoor meer ademgas nodig is om het oppervlak te bereiken.
Tijdens een decompressieduik kunnen er drie soorten stops nodig zijn:
Hoewel het niet word aangeraden, kunt u dieptestops en veiligheidsstops afbreken (negeren). Suunto DX straft dergelijke acties af met extra stops of andere maatregelen, tijdens de duik of voor volgende duiken. Voor meer informatie, zie Veiligheidsstops en dieptestops.
Suunto DX toont de plafondwaarde altijd vanaf de diepste van deze stops. Plafonds voor dieptestops en veiligheidsstops zijn altijd een constante diepte als u op de stop bent. De stoptijd wordt afgeteld in minuten en seconden.
Tijdens de decompressiestops zal het plafond altijd verminderen als u dicht bij de plafonddiepte komt, waardoor uw decompressie continu en gelijkmatig verloopt met een optimale opstijgtijd.
Wij raden altijd aan om zo dicht mogelijk bij het decompressieplafond te blijven tijdens het opstijgen.
De knipperende tekst ASC TIME (OPSTIJGTIJD) en een pijl naar boven geven aan dat u zich onder de vloer bevindt. Een alarm met lage prioriteit zal afgaan. U moet onmiddellijk beginnen met uw opstijging. De plafonddiepte wordt links van het centrale gedeelte weergegeven en de minimale totale opstijgtijd aan de rechterkant.
Hieronder ziet u een voorbeeld van een decompressieduik met een plafond van 3 m en een totale opstijgtijd van 9 minuten.
Wanneer u boven de vloer stijgt, stopt de tekst ASC TIME (OPSTIJGTIJD) met knipperen en verdwijnt de opwaartse pijl, zoals hieronder afgebeeld.
Dit betekent dat u zich binnen het decompressiebereik bevindt. De decompressie begint, maar langzaam. Daarom moet u uw opstijging voortzetten.
Wanneer u de plafondzone bereikt, geeft het display twee naar elkaar wijzende pijlen weer, zoals hieronder weergegeven.
Tijdens de decompressiestop telt uw totale opstijgtijd verder af naar nul. Als het plafond omhoog beweegt, kunt u naar het nieuwe plafond stijgen.
U mag pas naar boven komen nadat ASC TIME (OPSTIJGTIJD) en CEILING (PLAFOND) verdwenen zijn. Dit betekent dat de decompressiestop en de eventuele verplichte veiligheidsstop zijn voltooid.
U wordt echter geadviseerd om onder het plafond te blijven totdat ook de STOP-tekst is verdwenen. Dit geeft aan dat de drie (3) minuten aanbevolen veiligheidsstop ook is voltooid.
Als u tijdens een decompressiestop boven het plafond stijgt, verschijnt er een neerwaartse pijl vanaf de plafonddiepte en klinkt er een continue piep.
Bovendien herinnert een foutmelding Er (error - fout) u eraan dat u slechts drie (3) minuten de tijd heeft om de situatie te corrigeren. U moet onmiddellijk afdalen naar het plafond of lager. Als u de decompressie blijft schenden, gaat de duikcomputer naar een permanente foutmodus (Fouttoestand (algoritmevergrendeling)).