Plafonds voor veiligheidsstops en dieptestops worden tijdens een stop altijd weergegeven als een constante diepte. Tijden van veiligheidsstops en dieptestops worden afgeteld in minuten en seconden.
Er zijn twee soorten veiligheidsstops: vrijwillige en verplichte. De veiligheidsstop is verplicht als een schending van de opstijgsnelheid heeft plaatsgevonden tijdens de duik. De verplichte veiligheidsstop wordt rood weergegeven, en de vrijwillige veiligheidsstop wordt geel weergegeven.
Geadviseerd wordt om aan het eind van elke duik dieper dan 10 meter (33 ft) een veiligheidsstop van drie (3) minuten te maken.
De tijd van de veiligheidsstop wordt bijgehouden als je je tussen 2,4 en 6 meter (7,9 en 19,6 ft) diepte bevindt. Dit wordt links van de diepte van de stop aangegeven met pijltjes omhoog/ omlaag. De tijd van de veiligheidsstop wordt getoond in minuten en seconden. De veiligheidsstop kan langer dan drie (3) minuten zijn wanneer je tijdens de duik te snel opstijgt. Een schending van de opstijgsnelheid verhoogt de tijd van de veiligheidsstop met minimaal 30 seconden. Als schendingen meerdere malen hebben plaatsgevonden, is de bijkomende stoptijd langer. Veiligheidsstops kunnen worden ingesteld op drie (3), vier (4) of vijf (5) minuten.
De vrijwillige veiligheidsstop wordt geel weergegeven:
De verplichte veiligheidsstop wordt rood weergegeven:
Dieptestops worden pas geactiveerd als je dieper duikt dan 20 m (66 ft). Tijdens de opstijging worden dieptestops geactiveerd wanneer je halverwege de maximale diepte komt. De dieptestops worden op dezelfde manier getoond als de veiligheidsstops. Je bent in het gebied voor de dieptestop als vóór de aangegeven diepte van de dieptestop pijltjes omhoog/omlaag staan en de dieptestoptijd loopt. Het venster van de dieptestop is ± 1,5 meter (4,9 ft). De berekening start op de aangegeven diepte van de dieptestop plus 0,5 meter (1,6 ft). De berekening eindigt wanneer je 3 meter (9,8 ft) onder de diepte voor de dieptestop komt.
Er kan meer dan één dieptestop zijn tijdens de opstijging. Als je bijvoorbeeld een duik naar 42 meter (137,8 ft) maakt, is de eerste dieptestop ingesteld op 21 meter (68,9 ft) en de tweede op 10,5 meter (34,4 ft). De tweede dieptestop duurt twee minuten.
In het volgende voorbeeld duikt de duiker naar maximaal 30,4 meter (99,7 ft) en moet hij op 15,2 meter (49,9 ft) een dieptestop maken:
Dieptestops worden geactiveerd onder de 20 m. In dit geval moet de duiker de dieptestop tijdens de opstijging op de helft van de maximale diepte maken; dat is op 15,2 meter diepte (49,9 ft).
Bij een dieptestop op 15,2 meter (49,9 ft) start de berekening op 15,7 meter (51,5 ft) en stopt deze op 12,2 meter (40,0 ft). Het venster van de dieptestop is +/- 1,5 meter (4,9 ft) – wanneer de duiker zich binnen dit venster bevindt, wordt dit aangegeven met twee witte pijltjes die naar elkaar wijzen op het display.
Wanneer de duiker opstijgt tot boven het plafond voor de dieptestop (in dit geval is dat 14,2 meter of 46,6 ft), wordt met een geel pijltje omlaag aangegeven dat de diepte niet optimaal is. Het is aangeraden om af te dalen. Ook de aangegeven diepte voor de dieptestop kleurt geel.
Als de duiker toch verder opstijgt verschijnt er na 0,5 meter (1,6 ft) een rood pijltje omlaag en klinkt er een alarm dat aangeeft dat de duiker onmiddellijk weer dieper moet gaan. De berekening van de dieptestop blijft nog 1,5 meter (4,9 ft) lopen, maar stopt daarna. In bovenstaand voorbeeld gebeurt dit op 12,2 meter (40,0 ft).